Dierenkliniek Hattem 038 - 444 25 12
  • Gebit
  • Het konijnengebit
  • Sterilisatie/castratie
  • Vaccinatie
  • Veel voorkomende ziekten
  • Voeding en verzorging konijn

Gebit

Gebit

De binnenkant van een konijnenbek

De tanden (vier snijtanden + twee stifttanden) en kiezen (20) van een konijn groeien levenslang door. Het gevolg daarvan is dat konijnen veel moeten kauwen om de tanden en kiezen te laten slijten. Met de juiste voeding is dit meestal geen probleem. Konijnen die te weinig ruwvoer (hooi/gras en groenvoer) te eten krijgen kunnen gebitsproblemen ontwikkelen. De kiezen kunnen doorgroeien en scherpe randen gaan vertonen die in het slijmvlies of de tong snijden, en soms kan dit zelfs resulteren in een foute stand van de snijtanden. Ook kan een konijn een aangeboren afwijkende stand van de snijtanden hebben.

Een konijn met gebitsproblemen wil vaak wel eten, maar stopt bij de eerste hap omdat het pijn doet, of laat het eten steeds weer uit het bekje vallen. Als u dit aan uw konijn ziet is het belangrijk om naar de dierenarts te gaan. In sommige gevallen kunnen we snel zien wat er mis is, maar een konijnenbekje is heel smal en lang en een goede gebitsinspectie lukt soms alleen onder narcose.

Bij een jong konijn met een foute stand van de snijtanden trekken we vaak alle snijtanden. Het konijn kan dan nog prima kauwen, alleen niet meer knagen. Het is een beter alternatief dan levenslang tanden te moeten knippen of slijpen, omdat dit zowel stress als complicaties kan opleveren.

Het konijnengebit

Het konijnengebit

De binnenkant van een konijnenbek

De tanden (vier snijtanden + twee stifttanden) en kiezen (20) van een konijn groeien levenslang door. Het gevolg daarvan is dat konijnen veel moeten kauwen om de tanden en kiezen te laten slijten. Met de juiste voeding is dit meestal geen probleem. Konijnen die te weinig ruwvoer (hooi/gras en groenvoer) te eten krijgen kunnen gebitsproblemen ontwikkelen. De kiezen kunnen doorgroeien en scherpe randen gaan vertonen die in het slijmvlies of de tong snijden, en soms kan dit zelfs resulteren in een foute stand van de snijtanden. Ook kan een konijn een aangeboren afwijkende stand van de snijtanden hebben.

Een konijn met gebitsproblemen wil vaak wel eten, maar stopt bij de eerste hap omdat het pijn doet, of laat het eten steeds weer uit het bekje vallen. Als u dit aan uw konijn ziet is het belangrijk om naar de dierenarts te gaan. In sommige gevallen kunnen we snel zien wat er mis is, maar een konijnenbekje is heel smal en lang en een goede gebitsinspectie lukt soms alleen onder narcose.

Bij een jong konijn met een foute stand van de snijtanden trekken we vaak alle snijtanden. Het konijn kan dan nog prima kauwen, alleen niet meer knagen. Het is een beter alternatief dan levenslang tanden te moeten knippen of slijpen, omdat dit zowel stress als complicaties kan opleveren.​

Sterilisatie/castratie

Sterilisatie/castratie

Konijnen worden vruchtbaar rond de leeftijd van drie tot vijf maanden. Het is dus raadzaam vanaf drie maanden leeftijd mannetjes (rammelaars) en vrouwtjes (voedsters) uit elkaar te houden. Wil je ze wel bij elkaar houden dan is het nodig om in elk geval één van de twee onvruchtbaar te maken. Voor de rammelaar is de ingreep kleiner dan voor de voedster. Echter voor de voedster zijn er meer redenen om sterilisatie te overwegen.

Veel oudere voedsters krijgen problemen aan de baarmoeder, in veel gevallen is dat kanker aan de baarmoeder of eierstokken. Ook de melkklieren hebben een verhoogde kans op tumoren door hormonale invloed. Daarnaast zijn veel voedsters vanaf hun puberteit niet meer zo vriendelijk en het agressieve gedrag neemt na een sterilisatie vaak behoorlijk af. Voedsters worden nog al eens schijndrachtig en gaan dan nestjes maken, ook dat gaat over na sterilisatie.

Een konijn kan het beste gesteriliseerd worden vanaf de leeftijd van zes maanden. Sterilisatie bij de voedster is een buikoperatie en daarom wat zwaarder dan castratie bij de rammelaar. De eierstokken en de baarmoeder worden verwijderd en konijntjes moeten na een operatie altijd goed in de gaten gehouden worden of ze vlot weer gaan eten. Voldoende pijnstilling is belangrijk, omdat een konijn met pijn ook niet zal eten.

Castratie bij de rammelaar is een wat simpelere ingreep en kan ook al jonger gedaan worden, vanaf een maand of vier als de testikels goed zichtbaar zijn. Redenen voor castratie zijn vooral het kunnen samen wonen met een vrouwelijk konijn of sproeigedrag. Een volwassen rammelaar wil nog wel eens urine rond gaan sproeien en dat wordt vaak minder na castratie, als het gedrag tenminste nog niet te lang vertoond is.

Vaccinatie

Vaccinatie

Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt zeker ook voor konijnen. We hebben de mogelijkheid om uw konijn in te enten tegen twee, vaak dodelijk verlopende, ziekten.

Myxomatose

Dit is een virusziekte die zwellingen rondom de kop en anus veroorzaakt. De ogen kunnen daardoor dicht gaan zitten, er kunnen bacteriële infecties bijkomen en veel konijnen krijgen een fatale longontsteking. Een enkel goed verzorgd huiskonijn kan deze fase overleven en in de loop van weken tot maanden weer helemaal genezen. Myxomatose wordt overgebracht door stekende insecten zoals muggen en vlooien, en door direct contact met besmette dieren.

RHD

Ook RHD (Rabbit Haemorrhagic Disease) is een virusziekte en wordt veroorzaakt door het RHD virus. Deze ziekte wordt overgebracht via direct contact en besmet materiaal zoals mest, gras, groenvoer en stekende insecten.

Een besmet konijn stopt met eten, is sloom, vaak benauwd en kan tandenknarsen of schreeuwen van de pijn. Er kunnen bloedingen optreden, ook in het maagdarmkanaal, hier dankt de ziekte zijn naam aan. Het kan ook zijn dat je niets aan het konijn gezien hebt en hem dood in het hok aantreft. In alle gevallen overlijdt het konijn snel en is er geen behandeling mogelijk. De ziekte kan wel voorkomen worden door te vaccineren. Daarnaast kunnen de juiste hygiënemaatregelen helpen om besmetting en verspreiding van de ziekte zoveel mogelijk te voorkomen.

Aan het einde van 2015 werden zowel tamme als wilde konijnen dodelijk getroffen door een nieuwe virusvariant van deze zeer besmettelijke konijnenziekte. Door dit nieuwe, RHD2-virus werden ook gevaccineerde konijnen getroffen, aangezien de al bestaande vaccinatie alleen beschermde tegen de bekende virusvariant. Sinds juli 2017 worden konijnen bij Dierenkliniek Hattem gevaccineerd tegen RHD2. Voorheen gebeurde dit met een apart vaccin. Sinds 2020 is de RHD2 enting toegevoegd aan de bestaande myxomatose en RHD1 enting. Deze vaccinatie hoeft niet na een aantal weken herhaald te worden. Bij een infectiedruk is jaarlijks vaccineren voldoende. Bij een hoge infectiedruk wordt geadviseerd om de RHD2 vaccinatie halfjaarlijks te herhalen.

Wilt u graag meer lezen over dit nieuwe virus? U kunt de meest actuele informatie nalezen. 

Veel voorkomende ziekten

Veel voorkomende ziekten

Hieronder vindt u de meest voorkomende aandoeningen bij konijnen. Konijnen zijn prooidieren en zullen het niet snel laten zien als ze zich niet goed voelen. Daarnaast zijn het dieren met een hoge stofwisseling en een teer maag-darmstelsel. Als een konijn een dag niet eet, is dit dan ook een reden om een dierenarts te raadplegen.

Pasteurellose (”Snot”)

Het snot is een ziekte waarbij het konijn veel gelige neusuitvloeiing krijgt en flink ziek kan worden. Slecht eten en koorts zijn mogelijke symptomen. De oorzaak is een hardnekkige bacterie genaamd Pasteurella multocida en vaak is een langdurige antibioticumkuur nodig om de ziekte onder controle te krijgen. Sommige konijnen genezen niet (volledig).

Scheve kopstand

Het konijn houdt plotseling de kop scheef naar één zijde, soms zo heftig dat het zelfs niet overeind kan blijven en rondjes door de kooi rolt. Mogelijke oorzaken zijn o.a. middenoorontsteking, hersenvliesontsteking of een ééncellige parasiet genaamd E. Cuniculi. De dierenarts zal proberen de oorzaak vast te stellen en aan de hand daarvan een behandeling in stellen. Een konijn met E. Cuniculi kan ook last hebben van achterhandsverlamming en/of oogontsteking.

Vachtmijt

Het konijn krijgt een schilferige huid en kale plekken, meestal vooral in de nek of op de rug. Veel jeuk komt er meestal niet bij kijken maar het kan wel. De diagnose wordt gesteld door een huidmonster onder de microscoop te bekijken en een behandeling is meestal effectief.

Myasis (maden)

Bij warm weer komt het regelmatig voor dat de achterkant van een konijn wordt aangevreten door grote aantallen maden. Deze maden komen uit eitjes die worden gelegd door de strontvlieg. De vliegen komen af op plakpoep aan de achterhand van konijnen, of op natte vacht bijvoorbeeld door urine. Binnen een paar uur kunnen maden de huid aanvreten en inwendige schade aanbrengen. Een konijn kan hierdoor snel in shock raken en overlijden. Plakpoep is meestal het gevolg van verkeerde voeding en voorkomen worden door volop hooi te geven en de hoeveelheid brok te beperken.

Darm-immobiliteit

Konijnen hebben een heel gevoelig maag-darmstelsel. Stress, pijn, verstopping of een ander onderliggend probleem kan er voor zorgen dat het maag-darmkanaal gaat stilliggen. Hierbij kan er lucht ophopen in de maag en darmen. Dit veroorzaakt veel pijn en daardoor verergerd het probleem. Het konijn zal stil in een hoekje zitten, tandenknarsen, niet eten en weinig ontlasting hebben. Een konijn kan hier snel aan overlijden, dus het is zaak om zo snel mogelijk contact op te nemen.

Abcessen

Konijnen zijn erg gevoelig voor het krijgen van abcessen. Meestal zie je deze rondom de kop en in het bijzonder bij de onderkaak. De oorzaak ligt vaak in een wortelontsteking van één van de kiezen of snijtanden. Er ontstaat een bult gevuld met dikke, smeerkaasachtige pus waar het konijn zelf soms verbazingwekkend weinig last van lijkt te hebben. Toch is het van belang naar de dierenarts te gaan omdat behandeling het succesvolst is als het abces nog niet zo groot is. Als het bot erbij aangetast raakt is het vaak onmogelijk het hele abces nog weg te krijgen.

Bij de behandeling wordt een abces volledig verwijderd indien mogelijk en anders opengemaakt om zoveel mogelijk pus en aangetast weefsel te verwijderen. Ligt de oorzaak bij een wortelontsteking dan zal geprobeerd worden de betreffende tand of kies te trekken.

Veel tandproblemen en dus abcessen ontstaan als gevolg van verkeerde voeding. Ook hier is het dus weer van belang te zorgen dat het konijn volop hooi en groenvoer eet!

Baarmoedertumoren

Baarmoederkanker is de meest voorkomende kankersoort bij konijnen. Bij de voedsters van vier jaar en ouder lijdt 50-80% van de dieren aan deze aandoening. De tumoren worden vaak pas ontdekt op het moment dat er bloederige uitvloeiing uit de vulva wordt gezien, of als het dier benauwd wordt als gevolg van uitzaaiingen in de longen. Om dit te voorkomen is het verstandig om voedsters vóór de leeftijd van twee jaar te laten steriliseren.

Voeding en verzorging konijn

Voeding en verzorging konijn

Konijnen zijn herbivoren, ze eten alleen maar plantaardig materiaal. Ze hebben een lang maagdarmkanaal met een heel grote blinde darm en kunnen grote hoeveelheden vezels verwerken. Ze hebben dit ook nodig, zonder voldoende vezels en van te suiker- en vetrijk voedsel worden konijnen snel ziek.
Het ideale konijnendieet ziet er als volgt uit:

  • 80-90% van de voeding: fris ruikend hooi en eventueel een kleine hoeveelheid vers gras.
  • 1 x daags 15-20 gram brokjes (dus niet gemengd konijnenvoer) per kilogram lichaamsgewicht.
  • Dagelijks vers groenvoer (als extra lekkernij), met name groene bladgroentes zoals andijvie, boerenkool, wortelloof, paardenbloemblad, sla, boerenkool maar ook witlof en broccoli vallen goed in de smaak.

In de dierenwinkel wordt een scala aan konijnenlekkernijen verkocht. Pas hiermee op, een groot deel van deze producten zijn niet zo gezond en bevatten te veel snel verteerbare suikers. Denk aan yoghurtsnoepjes, knaagstaafjes, harde bolletjes etc. Ook brood en fruit zijn niet zo geschikt en moeten echt als een lekkernij bij uitzondering worden beschouwd. Een knaagsteen is niet nodig en bevat bovendien zoveel calcium dat het urinewegproblemen op kan leveren. Niet geven dus. Zorg altijd voor vers water, konijnen kunnen best veel drinken tot wel 100 ml/kg lichaamsgewicht per dag, afhankelijk van de hoeveelheid aangeboden groenvoer.

Verzorging

In de verzorging is ruimte en beweging heel belangrijk. Een konijn in het wild is gewend een groot deel van de tijd lopend voedsel te vergaren. Ook is een konijn een groepsdier, ze zijn niet graag alleen en voelen zich veel veiliger met z’n tweeën. Als de gelegenheid er is is het fijn om voor een maatje te zorgen. Je kunt het beste een mannetje en een vrouwtje bij elkaar plaatsen. Maar let op: een konijn kan al vanaf drie tot vier maanden leeftijd geslachtsrijp worden. Op die leeftijd moet je ze apart zetten om te voorkomen dat ze nakomelingen krijgen. Een mannetje castreren kan vanaf vier tot vijf maanden leeftijd, een vrouwtje steriliseren pas vanaf zes maanden.
Het advies is dus om eerst het mannetje te castreren en twee tot drie weken later mag hij dan weer bij het vrouwtje. Later kun je dan het vrouwtje laten steriliseren.

Een grote ren of dagelijks de mogelijkheid om een paar uurtjes in een veilige ruimte vrij rond te rennen is ideaal. Ook voor de darmen is dit optimaal, een konijn heeft beweging nodig om een goede darmfunctie te garanderen.